Ik ben alleen.
Oké, met de kinderen dan.
Het zat er al een tijdje aan te komen. Uiteindelijk is -ie- zondag gewoon vertrokken tijdens een weekendje weg. Met toestemming van m’n moeder zelfs.
Vorige week was de Week van de Pleegzorg en toevallig kregen we in dezelfde week een telefoontje over onze aanmelding bij de Logeerking als logeeradres: eens per vier tot zes weken een dag of een dag en een nacht ruimte bieden aan een kind dat extra zorg en aandacht nodig heeft, omdat ze zelf een beperking hebben of omdat iemand anders van hun gezin een beperking heeft.
Bij mijn bezoek aan het AMC vorige week kreeg ik een stapeltje papier mee met ‘informatie’. A4tjes met ‘gegevens’. ‘Belangrijke zaken’. ‘Dingen’. Een van die ‘dingen’ was de inlogcode om je eigen dossier digitaal in te zien.
Bezoek aan het AMC. Ik wist dat het groot was, maar niet precies hóe het was. En gelukkig maar zou je kunnen zeggen, zolang het lukt blijf ik liever in de buurt. Of eigenlijk uit de buurt dus. Maar goed, noem me wereldvreemd of gewoon onnozel, ik had geen idee. Bij binnenkomst leken we in een combinatie van de vertrekhal van Schiphol en het Parc Plaza (a.k.a. Market Dome) van een bekend vakantiepark te zijn beland. Zoekende mensen met koffertjes, jengelende kinderen die half uit hun buggy hangen en hier en daar een grote-groene-struik-die-eigenlijk-buiten-hoort-te-staan: als je niet beter wist zou je bij StarBucks plaatsnemen tot het moment dat je richting je vakantiewoning mag.
*Column voor Noordkop in Zaken, oktober 2016*
Soms zijn mensen bang voor me. Dat weet ik, want dat vertellen ze me – dat dan weer wel. Het is een beetje als naar de tandarts gaan met een zere kies, stel ik me zo voor. Je weet dat het altijd beter wordt als je de specialist er even naar laat kijken, maar dat neemt de angst voor de extra pijn natuurlijk niet weg.
Toeteren. Vanochtend was het weer zover. Wat is dat toch dat mannen (daar ga ik tenminste vanuit, er zitten doorgaans toch nog weinig vrouwen in van die grote werkbussen met open laadbak – puntje emancipatie dames!) per se even op die claxon moeten drukken, terwijl ik ’s morgens om kwart voor zeven probeer om een energiek rondje te lopen? Het eerste wat ik denk is: “Oh nee hè, er hangt zeker een stuk wc-papier uit de achterkant van m’n hardloopbroek”. Aannemelijk, maar (deze keer) was dat niet het geval.
Gaat -ie- hoor…school is weer begonnen. Oneliners als ‘terug in het ritme’, ‘weer leven op de klok’ en ‘alles weer normaal’ klinken volop tijdens luchtige praatjes bij de kassa van de supermarkt (“Jaaa, vanavond gewoon aardappelen, groenten en vlees hoor!” “Hahaha, ja dat zei ik ook al tegen mijn jongens!”), terwijl liga’s, pakjes drinken en een half volkoren op de band worden gelegd.