In tijden van feest leert men z’n vrienden kennen

De afgelopen maanden hier staan in het teken van een aantal grotere en kleinere levensgebeurtenissen. Dingen dus die net even wat meer inhoud hebben dan het winnen van twee euro op je kraslot of een nieuwe trui die helaas niet net zo mooi uit de was komt als dat -ie- erin ging. En we hadden mazzel: het waren nog positieve dingen ook, op een enkel dingetje na dan. Zo werd er een diplomaatje binnengehaald en ging er een of ander boek naar de drukker. En oké, we sjeesten een keer naar de huisarts op een donderdagochtend en uiteindelijk bleek de schrik groter dan de eigenlijke kwaal (voor zover je van een kwaal kunt spreken), maar evengoed waren de berichtjes en kaartjes zeer welkom.

In tijden van nood leer je je vrienden kennen, zegt men dan. Dat klopt. Toch denk ik soms dat het andersom meer waar is: in tijden van nood van je vríenden leer je je vrienden goed kennen. Of je niet-vrienden dus. Maar daar leer je jezelf weer beter van kennen en da’s dan weer een voordeel. Zodat je de volgende keer andermans nood wat meer buiten de deur houdt – en het scheelt ook weer uitnodigingen bij nieuwe levensgebeurtenissen.

Wat ik ondertussen ook denk dat klopt: dat je je vrienden juist óók heel goed leert kennen in tijden van feest en vreugde, zoals bij het verschijnen van een boek. Want nood met elkaar delen is belangrijk (want gedeelde smart etc.), maar vrolijke dingen met elkaar delen is minstens zo waardevol. Ja, natuurlijk is het fijn om een bloemetje te krijgen op de dag na donderdagochtend en ja, als je zo’n moment deelt kun je het er later nog eens over hebben. Maar meestal is dat met een select gezelschap en de aanleiding om het er nog eens over te hebben is vaak als zich iets soortgelijks heeft voorgedaan en dat is dan weer minder fijn.

Als je samen een feestje deelt ligt dat heel anders: er is de lol in de voorbereiding van het feest, en dan de lol van het feestje zelf en daarna nog eens de keren dat het feestje lachend weer ter sprake komt. Bovendien: in je eentje verdrietig zijn is niet leuk, maar in je eentje een feestje organiseren is óók niet leuk. Een feestje impliceert gezelschap (anders heet het geen feestje maar gewoon ‘een avondje voor jezelf’) en dat gezelschap was er meestal eerder dan het feestje zodat er ook mensen zijn die je kunt uitnodigen. En dan is het helemaal tof dat er binnen dat gezelschap onder andere meteen een aantal ondernemende vriendinnen klaar staan om te helpen, dat m’n schoonmoeder vraagt wat ze kan doen, dat Peter, June en Aaron de uitnodigingen rond brengen, dat m’n ouders hun complete vakantieplanning verschuiven en dat twee jongedames met plezier komen helpen die dag en ga zo maar door. De aanloop naar het feestje is dus al een feestje op zich.

Want het eigenlijke feestje duurt maar twee uurtjes, maar het échte plezier zit niet zozeer in die twee uurtjes: het zit in alles daar omheen. En dan vooral in het gezelschap.