Junes tand zit los. Op zich niets bijzonders want dat had ze al twee keer eerder. Het verschil is alleen de manier waarop. Deze zit zómaar los. Zonder van dichtbij kennis te maken met een tuintegel. Scheelt heel wat pijn. En heel wat bloed (dat zelfs tegen het kozijn aan gesmeerd zat. Spielberg zou er jaloers op zijn geweest). En heel wat stress bij twee jonge moeders die elk weggelopen leken van een Hollywood-set.
Na een paar dagen zit haar tand natuurlijk héél los. Vinden we leuk, want een zichtbaar teken van ontwikkelen en opgroeien én van jeugdigheid want tegen de tijd dat onze eigen tanden weer los gaan zitten krijgen we er helemáál geen nieuwe meer voor terug omdat het eigen risico dan zó hoog is dat je liever gewoon wat geldt besteedt aan een goede keukenmachine om alles lekker praktisch fijn te malen.
Wiebeldewiebel
In elk geval, ik trok mijn tanden er altijd al uit als ik alleen nog maar dácht dat ze los zaten, dus ik moet de neiging onderdrukken om met een doortastend tikje dat kleine, wiebelende ding eruit te wrikken. Maar goed, ik ben natuurlijk een prima opvoeder, dus ik zal niet haar vertrouwen beschamen door te vragen of ik alleen éven mag voelen en dan stiekem toch dat laatste zetje te geven – oké, als ze niet al een tandentrauma had dan had ik denk ik wel mijn kans gegrepen, dat moet ik er eerlijk bij zeggen. Zelfs toen Peter vroeg of hij even mocht voelen en June zei dat ‘alléén mama’ dat mocht doen, gaf hij haar voor de zekerheid een waarschuwing mee: “Weet waar je aan begint, June.” Maar ik deed niks. Ik ben een verantwoorde ouder.
Dus ik ging over op omkoperij.
“Tja, als je ‘m er nú uithaalt kun je de tand vanavond al onder je kussen leggen natuurlijk”.
“Ik doe ‘m wel gewoon onder mijn kussen als -ie- eruit is. Kan morgen ook.”
Ik probeerde een vorm van ongemak.
“Hoe doe je dat dan als -ie- er op school uit gaat?”
“Dan doet juf ‘m in een speciale envelop, dat zei ze al. Dusss.”
Ik probeerde chantage.
“Dat héle boek voorlezen? Oké, oké, maar éérst even die tand eruit, toch?”
“Mam, het is míjn tand. Dus jij mag niet bemoeien. Ik bedoel jou bemoeien. Met mij. Ik bedoehóel, jij mag niet ermee bemoeien. En je gaat gewoon dat boek voorlezen. Zonder voorwaarden.”
Altijd fijn, zo’n opvoeding. En iets met een boemerang.