Het is vakantie en meteen vult het scherm zich met het ene quality time-kiekje na het andere: ouder-en-kind-selfies in de bios, stralend op het strand, lachend op een uitkijktoren of gewoon gezellig aan de warme chocomelk…allemaal überhippe quality time vastgelegd en gepubliceerd (want dan is het waar).
Wat mij betreft valt de term quality time op deze manier gebruikt in dezelfde categorie als de papadag. Vre-se-lijk. Helemaal erg: quality time op de papadag, waarop mama dan extra laat thuiskomt omdat ze dan me time heeft met vriendinnen.
Vooral irritant omdat quality de meeste time niet in fantastische dagjes uit zit (hoewel ik iedereen die van harte gun). Volgens mij zit kwaliteit met je kinderen juist in al die andere momenten. De hele nacht wakker liggen met een koortsende, draaiende, vet zieke zoon naast je die om de tien minuten je arm grijpt om vervolgens weer te kalmeren. In het gesprekje met de oudste op weg naar zwemles, om haar ervan te overtuigen dat deze nieuwe zwemles minder eng is dan de zwemles waar ze eerst naartoe ging en waar ze een klein trauma aan overhield. In het volharden van het naar bed brengen van je tegenstribbelende zoon om elf uur ’s morgens, omdat je ziet dat -ie- duidelijk even moet bijtanken. In de discussie met je dochter over wat je wel en niet kunt kopen van je vier euro zelf gespaarde zakgeld.
Ballenbak
Ik typ dit terwijl ik in een ballenbak zit. Schandalig natuurlijk, met je hoofd in een laptop. Ze zullen wel denken; kan dat mens nou niet één uurtje zonder haar werk? Tenminste, dat denken dan alleen diegenen die stug hun telefoon hebben thuis gelaten en die mij ook echt zien. De rest zit met z’n neus in z’n telefoon om die net gemaakte selfie te delen om snel te laten zien hoe supergezellig het is in de ballenbak.
Nou wil het feit dat Aaron vanmorgen op school is en de twee dames mij (vooralsnog) niet nodig hebben. Sterker nog, ze kijken niet naar me om. Ja, als er een chocolade-ei moet worden gekocht, dan ben ik even in beeld. Alleen voor het geld, want het kopen regelen ze verder zelf. Verder hoor ik aan hun gegil waar ze ongeveer zijn. Ik heb nog even overwogen of ik niet heel quality time-achtig mee door die klimbaan moet kruipen, maar ik ben verder niet gewenst – zoveel is wel duidelijk.
Wat mij betreft is quality time een zoon die om tien uur ’s avonds ineens een beetje opknapt en memory wil spelen en weer lacht – twee minuutjes, dat was meer dan genoeg inspanning, maar toch. Of een dochter die na een uur zwoegen vraagt of ze asje-asjeblíeft op deze zwemles mag. Een zoon die na twee uur slaap weer zichzelf is. Een dochter die trots is op haar setje zelf aangeschafte pennen.
En ook stoppen met typen nu, want blijkt dat ik alsnog een rol mag spelen: ik mag (‘jij moet’) springen op de trampo, zodat “wij lekker hard omvallen”. Een sóórt quality time. Voor hen dan. Ik persoonlijk denk daar iets anders over, zeker na die cappuccino van twee minuten geleden. Maar goed, de ballenbak an sich past ook niet echt bij mijn idee van kwaliteit. Duidelijk een verschil van definitie met de vijfjarigen hier. Mijn time, hun quality. En dus de mijne, in dit geval.
Maar bovenal wordt wat mij betreft die hele term quality time verder achterwege gelaten. Blegh.
Ga ik nu even mijn schoenen uitdoen.
p.s. Als je dan toch de term quality time écht goed wilt toepassen: om zeven uur ’s morgens tegen je kinderen zeggen dat het écht nog midden in de nacht is -want donker, ‘kijk eens hoe donker’– en dat ze echt nog even moeten gaan slapen. Maar liefst drie kwartier extra stilte…DRIE KWARTIER…dat is pas KWALITEITSTIJD. Daar kan geen kijk-eens-hoe-fantastisch-hier-dierentuin tegenop. En nee, we hebben er geen selfie van gemaakt.