Over olijven en onderbroeken

Een grote eetzaal, met links en rechts borden tot zover ik kon zien. Mannen in uniform. Sfeer ontspannen en toch wat formeel. Omgeslagen mouwen, luide stemmen, tafels keurig gedekt. Ergens in het midden zaten wij totaal uit de toon te vallen: m’n moeder, m’n zusje en ik. Twee paardenstaarten en mam. Wat me het meest is bijgebleven is het moment dat er een gerechtje werd gebracht met één olijf erop, bij wijze van garnering. Ik keek ernaar en vroeg me af hoe dit ooit netjes en zonder gedoe naar binnen te kunnen werken. En wat was dat voor onsmakelijk groen geval? Iedereen keek naar ons, zo voelde het. Tot ik opkeek en tien, vijftien, twintig mannen in één gelijke beweging de olijf van de salade zag prikken om het ding vervolgens op de rand van het bord te leggen. Naast me hoorde ik: “Dat ding is een olijf. Hoef je heus niet op te eten hoor, laat maar gewoon liggen.”

Kazerne
Een diner in een Luxemburgse kazerne was nou niet bepaald het vakantie-uitje dat m’n moeder voor ogen had toen we een paar dagen eerder vertrokken. Een beetje rondrijden, spelen bij het water en af en toe een ijsje halen; zo ging het de eerste dagen en zo had het moeten blijven gaan. Een slimme oplossing voor mijn vader, die een dag of wat moest werken.

Dat het een dag of wat intensive care in een ziekenhuis in Luxemburg zou worden was op zijn beurt nou niet precies wat mijn vader voor ogen had. Maar dat werd het wel. Hetzelfde gold voor de vrouw en haar kind die ook bij het ongeluk betrokken waren. Met -letterlijk- veel pijn en moeite kon mijn vader aan zijn collega’s het dorp noemen waar wij drieën op dat moment nietsvermoedend aan het vakantievieren waren. Niks geen mobiele telefoons, en ook geen adres, dus ze moesten op goed geluk zoeken naar ons huisje.

Tussen de eieren
“De onderbroeken lagen tussen de eieren”. Da’s een van de zinnetjes uit het verhaal van m’n moeder als ze vertelt over daags na het ongeluk. M’n vader zou met de helikopter naar het ziekenhuis in Nederland worden gevlogen, terwijl ondertussen het zomerhuisje -letterlijk- als een militaire operatie werd leeggehaald: de collega’svan m’n vader stopten een auto vol (niet ónze auto nee; daar bleven alleen foto’s van over) en brachten ons thuis.

Die vakantie had ik voor het eerst een eigen fototoestel mee. Na een reeks zonnige foto’s volgt een foto van mijn vader in het ziekenhuisbed. Hij mislukte, want op een of andere manier zit er een foto doorheen van een stapel lego (iets met doorklikken terwijl het rolletje vol was): het lijkt een gekreukelde foto, wazig bovendien. Komt overeen met hoe hij erbij lag trouwens. Wat dat betreft treffend.

Ik was negen, dus ik wist er zelf ook altijd nog wel wat van. Van hoe het ging. Met die olijven en die onderbroeken. Maar pas als je zelf twee kinderen in ongeveer die leeftijd van toen hebt, krijg je meer beeld bij wat je als kind niet ziet. De stress, de chaos, het geregel. Zorg. In het buitenland. Geen Engels kunnen praten. Bureaucratie. Een auto total loss. Gedoe. Papieren. Met twee kinderen onder je arm.

De foto van toen mag dan gekreukeld lijken en wazig zijn, maar nu we tegenwoordig zelf als gezin op pad gaan, zie ik het allemaal helder. Héél helder.

(En mooi ook hoe zo’n fotosticker compléét uit de toon valt bij de ernst van de situatie :))

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *