Ooit werd mij verweten burgerlijk te zijn. Tenminste: zo interpreteerde ik dat bij wijze van ultrakorte samenvatting uit het bericht waarin duidelijk werd gemaakt dat vrienden zijn met mij er voorlopig niet meer in zat. Bovendien leek het erop dat dit (burgerlijke?) handelen van mij het Peter onmogelijk te maken voor zichzelf te denken. Laat staan om hem rechtstreeks iets te vragen dan wel om hem als een op zichzelf staand persoon te zien. Ik zeg ‘het leek erop’, want ik ga uit van het schrijfsel van een ander en ik kan net als iedereen alleen in m’n eigen hoofd kijken (en da’s al lastig genoeg), maar het resultaat was in elk geval meer dan duidelijk: het was uit.
En toch: ik weet niet tot in detail wat de ervaringen zijn van degenen die hier over de vloer komen, maar ik mag altijd graag denken dat Peter prima in staat is om eigen keuzes te maken. Je kunt ‘m er zelfs op aanspreken volgens mij – oké, dat weet ik niet zeker; ik heb misschien wat tunnelvisie opgebouwd na achttien jaar (mocht je dit nu lezen en denken ‘JA, INDERDAAD. TUNNELVISIE!’: spreek me er vooral op aan. Liefst voordat je het contact opzegt).
Op het dak binden
Over die achttien jaar gesproken, zou ‘m daar die burgerlijkheid in zitten? In het in staat zijn een langdurige relatie te onderhouden en daarin verder te groeien, zowel samen als alleen? Ben je burgerlijk als je een gezin hebt en dat -meestal- zo goed mogelijk probeert te verzorgen? Of als je ’s morgens halfdood met je dochter op de bank ontbijt met chips, gezien de kater die je overhield aan je avondje uit? Ben je burgerlijk als je een auto koopt waar je kinderen in passen (oké, maar gewoon uit principe dus géén stationwagen), of had ik ze beter op het dak kunnen binden? Is het dat je om kwart voor zeven bedenkt dat je om zeven uur graag uit eten wilt – zonder kinderen op het dak of in het restaurant? En dat ook uitvoert? Dat je van een avondje bruiloft een weekendje weg maakt zodat je niet om 23.30 uur met opgeheven hoofd je auto instapt maar gewoon ’s nachts strompelend richting je campinghutje gaat? En dat je dan natuurlijk wel de volgende dag met iets minder opgeheven hoofd de auto in springt richting huis omdat je zoon z’n verjaardag viert? Ik heb geen idee. Maar ik heb zulks dan ook nog nooit ingezet als bezwaar in een relatie.
Definities
Wellicht helpen wat definities van het woord burgerlijk. Zoek ik even op. Er zijn er nogal wat. ‘Fatsoenlijk’ – dat is denk ik dat je je kinderen af en toe schone kleren aantrekt. Vreselijk. ‘Behoudend’ – dat is natuurlijk elke dag twee keer fruit en altijd gekookte groenten en op zaterdag iets geks. Pastasalade ofzo. ‘Provinciaal’ – dat klopt als een bus, hier in de polder. Compleet wereldvreemd zijn we. ‘Dit alles dus met klank van minachting’, staat er voor de zekerheid bij in het woordenboek.
Net een echt leven
Zo kan het verwijt vast ook enigszins worden geïnterpreteerd, meen ik. Dat we samen ouders werden, werken (je zou het bijna een carrière kunnen noemen, ook zo’n prachtig woord) en -dat vind ik het mooiste- ons leven zoveel mogelijk proberen te organiseren naar wat wij voor ogen hebben. En de ene keer is dat vroeg op voor een deadline, de andere keer is dat snel je kleuter aan de kant schuiven omdat mama even moet kotsen. Soms is het voor-het-eten-in-bad-en-vroeg-naar-bed-dag, soms is het en-laat-het-tandenpoetsen-maar-zitten-vandaag-dag. Ja, echt vreselijk burgerlijk allemaal. Nog effe en het lijkt net een echt leven. Zo eentje waarin je allerlei keuzes kunt maken. Tenminste, ík dan hè. Die leg ik dan voor aan Peter. En die antwoordt dan standaard: “Hmm, ja lief”.
Nóu goed.
PS Het was trouwens helemaal niet goed. Want hoewel ik weiger ook maar íets van waarheid te horen in de tekst ‘vriendschap is een illusie’, bleek vriendschap soms duidelijk een rouwproces te zijn. Inclusief stiekem huilen onder de douche en weemoedig fotoalbums doorbladeren. Gelukkig zijn er ondertussen honderden nieuwe foto’s bij gekomen. Ook met vrienden erop.