Eigenlijk begon dit verhaal in 2015 al.
Ik deed mee aan een schrijfwedstrijd van een nieuw platform. Eenmaal ingezonden was het de bedoeling zoveel mogelijk stemmen te verzamelen voor je bijdrage. Om het makkelijk maar wel oh zo eerlijk te maken moesten de stemmers via allerlei omwegen ‘even’ een account aanmaken, waardoor ik zo ongeveer meteen alweer spijt had hieraan begonnen te zijn. Ja, alleen van dat stemmen verzamelen. Niet van mijn bijdrage. Die was gewoon goed. Niet de beste, dat wist ik ook wel. Maar toch zeker goed genoeg voor de shortlist. Wat ik ook wist: dat ik naar de prijsuitreiking zou. Op zich vreemd, aangezien ik reeds had besloten dat ik geen kans maakte op winnen en ik er voor naar Den Bosch moest afreizen.
Kots en kwaliteit
Máár ik vond iemand zo gek om mee te gaan (forever thanks to Sanne!) en dus sjeesden we op een donderdagavond in september richting het zuiden mét een opdracht: met de jury van gedachten wisselen over mijn bijdrage. Dat lukte: op een of andere manier bieden belevenissen waar kots in voorkomt altijd voldoende stof tot praten, zelfs met juryleden. Ik vroeg hen naar de kwaliteit van mijn tekst, zij vroegen mij hoe het inmiddels met mijn drankgebruik was gesteld. Het antwoord was tweemaal ‘goed’.
Lekker boeiend, I know. Maar ik ben natuurlijk niet op mijn achterhoofd gevallen, hè (één keer wel hoor trouwens. Dat had dan weer met dat drankgebruik te maken). Maanden gingen voorbij. Er gebeurde niets. Tot ik op een dag in februari besloot om een heel kort berichtje te sturen naar een van de juryleden met daarin in het heel kort een ideetje voor een boek – in werkelijkheid was het berichtje trouwens een flink bericht. Zijn reactie was wél gewoon kort (veel dank Jan Dijkgraaf!), maar zeer constructief en inclusief huiswerk (ik verklap niet wat voor huiswerk. Ga zelf maar een workshop doen bij Jan als je ook zo nodig een boek wilt).
Boekenbal
Nu is het zo dat ik mijn huiswerk altijd al het liefst zo lang mogelijk uitstelde. En aan dit huiswerk zat niet eens een deadline of sanctie vast. Dus ik deed heel lang niets. Tot ik op een vrijdagavond in juni ineens vlak voor sluitingstijd met mijn telefoon in de aanslag naar de boekwinkel rende (had iets met mijn huiswerk te maken. Ik verklap niet wat voor huiswerk. Ga zelf maar een workshop doen bij Jan als je ook zo nodig een boek wilt). Een uurtje later tikte ik een glaasje wijn (klinkt als weinig hè, zo. Ja, ja, vind ik ook) en drie A4-tjes weg bij wijze van voorstel. Met typfouten en al stuurde ik het zonder nalezen naar die ene uitgever, inclusief een voorwaarde: kaartjes voor het Boekenbal. Mijn inzending leek in niets op de voorbeelden die je voorbij ziet komen in artikelen als ‘Hoe kom ik van idee tot boek?’ en ‘Hoe vind ik een uitgever?’. Er zat niet eens een voorzet van een manuscript bij. Wel een brutale verwijzing naar drank en Connie Palmen. Het werkte (hint: het zal met een zekere kwaliteit te maken hebben. Toch wel).
Binnen twee weken zat ik bij een de MIJN uitgever aan tafel. Mag ik dat zo zeggen? Yes, dat mag ik. Dus nu werk ik aan mijn boek. Dat over een paar weken klaar moet zijn.
p.s. Heb ik weer: een uitgeverij die niet is aangesloten bij de organisatie van het Boekenbal. Kan ik alsnog op zoek naar iemand die me mee wil nemen.