We waren op vakantie. Dachten we. In werkelijkheid bleek het bij momenten creatief overleven te zijn in een tent die te klein was voor het weer dat erbij geleverd werd. En voor onze kinderen. Of eigenlijk: voor een van onze kinderen. Beiden hebben ze meestal maar een kleine vierkante meter nodig om zich te vermaken, maar eentje doet dat het liefst een meter of wat bij ons vandaan. En dat gaat niet, in een tent waar per dag wat meer water omheen stroomt. En dus werd het een uitdaging om hem te vermaken of hem aan te sporen zichzelf te vermaken. Dat lukte gelukkig aardig, zo nu en dan. Als hij in zijn eigen tentje kon spelen, bijvoorbeeld.
En gelukkig zaten we de laatste vakantiedagen in een mooie bed & breakfast met droge vloeren en kamers met echte deuren in plaats van doeken. Allemaal prachtig, maar voor de peuter deed het weinig. Ja, nu met een televisie erbij werd het ons iets makkelijker gemaakt, maar wegens het alom bekende risico op vierkante ogen moest dat ding toch ook weer een keer uit. Dan maar weer de mp3-speler (uitvinding tot en met trouwens. Wat nou beeldschermpjes in de auto. Gewoon Guus Meeuwis en K3 en een koptelefoon en zorgen dat ze te allen tijde opgeladen zijn. En mochten ze in Frankrijk ooit stuk gaan op dag 1 van je vakantie: rijd naar de dichtstbijzijnde Decathlon en koop voor een paar tientjes opnieuw pure rust en mail op vakantie nog de leverancier van die kapotte dingen om hem te bedanken – maar.dan.niet. Tip van een ervaringsdeskundige).
Maar goed, tussen de vragen van “waar is mijn muziekluister?” hoorden we ook veel andere dingen en dat waren lang niet altijd gezellige-want-het-is-vakantie-dingen. Dat geeft niets, we vroegen ons vooral af hoe dat nou zo ineens kwam. Uiteindelijk kwamen we tot een flauwe conclusie van iets als ‘peuterleeftijd hè’. Daar houd ik niet van, van (kinder)gedrag dooddoenen met dit soort uitspraken: liever zoek ik naar een constructief aanknopingspunt. Maar na dagen van goed slapen (oké, hij viel anderhalf keer uit z’n bed, dat wel), eten, actief zijn, persoonlijke aandacht, spelen en een ijsje hier en daar viel er weinig anders meer te bedenken dan ‘hij is drie’. Dat wil zeggen: totdat we thuis kwamen. Na één voet over de drempel hadden we onze eigen peuter weer terug. Blijkt -ie- gewoon nogal honkvast te zijn. Helaas voor hem gaan we volgend jaar zeer waarschijnlijk weer op vakantie en misschien nog wel langer ook. En dan niet naar Frankrijk, dus dat wordt zorgen voor een reserve mp3-speler onder in de koffer.
[slideshow_deploy id=’1470′]