Zo vind je nog eens wat…de voorkant van mijn stagedossier toen ik in het derde jaar zat van de hbo-opleiding Communicatie. Waarom dit exemplaar nog tussen een grote stapel gekleurd papier lag weet ik niet, maar ongetwijfeld had het iets te maken met mijn (vooral toen nog zeer aanwezige) streven naar perfectie: was er één plaatje niet goed, waren de witte letters te onleesbaar, stond de collage als geheel te ver naar boven of vond ik de foto’s niet goed gemixt? Of misschien had ik meteen vier verschillende opties geprint om ze op tafel uit te spreiden en zo een keuze te maken.
Al lang voordat ik dit stagedossier maakte wist ik: ik ga mijn werk later in elk geval níet op deze manier inrichten – het was me op stagedag vijf meer dan helder. Hoewel de omgeving boeiend was, mijn collega’s behulpzaam waren en ik echt wel mooie opdrachten kreeg, stond het ritme van de dagen me tegen. Koffiepauze, lunchpauze, theepauze. De dag erna: koffiepauze, lunchpauze, theepauze. En wéér: koffiepauze, lunchpauze, theepauze. Het patroon van een zelfgeschreven tekstje printen en daarmee dan naar het hoofd van de afdeling lopen om het ter plekke te laten voorzien van feedback paste me ook net niet. Terwijl ik dondersgoed wist dat ik de stagiair was en dat dit zo ongeveer is wat stages omvatten.
Het lag niet aan mijn motivatie, zeker niet als ik zie dat ik over nagenoeg elke opdracht nog even enthousiast ben na twaalf jaar. Het lag niet aan mijn arbeidsethos, zeker niet als ik zie dat ik zonder moeite ’s avonds, in het weekend of indien nodig tijdens zwemles nog werk wegstouw. Het lag óók niet aan de rode pen van de chef, zeker niet als ik zie hoe ik met feedback omga (mits het ergens op slaat. En liefst ook mits ik erom heb gevraagd).
In het eerste jaar van mijn laatste studie ben ik gestart als zzp’er. Hoewel ik op zich plezier had in het studeren bekeek ik per week welke colleges gemist konden worden zonder dat ik onder de grens van de aanwezigheidsplicht kwam (dat deed ik allang al maar nu vooral met oog op bijbaan en opdrachten). De combinatie van werken in dienst en als zzp’er plus studeren leverde me een paar maanden studievertraging op; op een gegeven moment was ik op de rand van overspannen dus ik moest ergens lucht creëren. Ik hoor mijn scriptiebegeleider bij de diploma-uitreiking nog zeggen dat ze dacht dat ik niet meer terug zou komen aangezien ik toch al voor mezelf was begonnen. Niets was minder waar: dat laatste papiertje kwam ik zéker halen.
Verschillende projecten, tekst én communicatie, vanuit huis en op locatie, in de polder en de Randstad en flexibel laverend tussen hoofdpijn- en migraineaanvallen – ik heb het van begin af aan als een luxe gezien om te kunnen werken op een manier die bij me past.
En zo zijn er natuurlijk nog honderden, duizenden verhalen van zzp’ers. Maar ergens in de afgelopen weken is voor de meesten de helft van die zin weggevallen: voor veel zzp’ers geldt niet meer dat het een luxe is om te kunnen werken op een manier die bij ze past.
Het is een luxe om te kunnen werken.