Deze zomer hadden we gekozen voor tien dagen vakantiepark-perfect-voor-jonge-gezinnen. Yeah, dat zijn wij. Een echte doelgroep zoals de reclame, met Peter die op een zonnig bospad idyllisch achter een peuterfietsje aanrent zonder te hoeven schreeuwen van ‘stoooohooop!’ en dat ik dan met gelukzalige glimlach een buggy duw terwijl mijn zoon rustig zit en niet probeert om onder de riem uit te komen – afijn, ik dwaal af.
Vakantiepark dus. Ik heb er geen studie van gemaakt, maar het concept is volgens mij als volgt: de tijd die je in het park verblijft kun je hersenloos rondlopen (je hoeft werkelijk nérgens aan te denken qua eten en drinken, activiteiten, supermarkt zoeken, speelmogelijkheden enzovoort), omdat je met jonge kinderen al je handen vol hebt aan dingen dóen vanaf een uur of zes ‘s ochtends. Op zich niets mis mee, want met name sinds Aaron net voor de vakantie ging lopen bestaat de tijd grotendeels uit erachteraanrennenenroepenendanharderrennen. En dan is het op zich best oké als alles tot in de puntjes is uitgedacht: als je geen restaurant of eetcafé hoeft te zoeken waar ze een kinderstoel hebben (zaten er vijf op het park met per stuk minimaal vijf kinderstoelen), als het giet van de lucht en de ballenbak op twintig meter afstand ligt en dat het zwembad echt voor elke leeftijdscategorie wat wils heeft (inclusief eventuele oppascentrale voor als je zelf naar de sauna wilt). Alleen, persoonlijk houd ik niet per se van tot in de puntjes uitgedacht. En Peter volgens mij ook niet, gezien we helemaal opleefden op de momenten dat we bij Plopsaland de uitrit niet konden vinden en een parkeergarage zochten in hartje Groningen. Hè ja, eindelijk tenminste even íets met nadenken (“Links is volgens mij weer richting snelweg, dus de parkeerroute zal wel rechts zijn.” “Volgens mij is het rechtdoor, want daar staat ook een bordje met een kerk erop”…) – oké, het is niet bepaald Nobelprijsmateriaal, maar toch.
Het bleek ook het soort park waar graag mensen komen die hun sociale vaardigheden eens even lekker thuis laten. Wiens kinderen met druipende ijsjes met drie bolletjes in de winkel mogen huppelen, omdat papa verderop in het park een nieuwe Tesla uitzoekt. Of die geen ‘hallo’ uit hun strot kunnen krijgen tegen de zestienjarige kassamedewerker (en misschien is dat ook wel gewoon heel lastig hoor, met zo’n Opperdoezer Ronde in je keel, dat weet ik niet precies).
Gelukkig gedraagt natuurlijk niet iedereen zich zo. Wij hebben -deze keer dan- geen Tesla mee naar huis genomen en er stond ook weleens iemand voor me in de rij die wel gedag zei (ik ben trouwens wel maar twee keer in de parkwinkel geweest. Ik dacht eerst dat ze klompjes goud in de appels hadden verstopt maar bij nader onderzoek bleek dat alle producten verkocht werden alsof het collectors items waren. Eén schnitzel, € 4,30. Zak krieltjes, € 3,65). En ook vriendelijk: ik heb zelfs nog gewoon een kopje suiker geleend bij de buurman (“was z’n vrouw ook thuis?”) en bij het snackrestaurant waren we echt niet de enige in de rij – en kom op zeg…snackrestaurant, serieus? Moet natuurlijk allemaal zo heten voor de sfeer en beleving van superdeluxe, maar patat in een zak is patat in een zak. Ook als het twee keer zoveel kost en je de friet net als Jan Modaal thuis met je vingers naar binnen werkt terwijl er een klodder majo op je poloshirt drupt en je er een zelf geïmporteerde Chardonnay bij serveert.
Natuurlijk kan dat June en Aaron niks schelen terwijl ze van de glijbaan sjezen en in de ballenbak duiken. En ons ook niet, voor deze ene week. Wat zeg ik – wie weet komen we er nog weleens terug als we nog eens een weekje hersenloosheid willen ervaren (was misschien ook niet zo heel erg na een overwerkte periode. Of een periode van overwerkt zijn. Zie je, ik weet nu dus niet meer hoe het heet. Dat krijg je ervan). Maar voordat het zover is, eerst nog ff sparen voor een Tesla. Het voordeel is dat mijn kinderen dan in elk geval niet met hun ijsjes staan te knoeien boven andermans spullen aangezien daar dan helemaal geen geld voor is. Lekker overzichtelijk.