Buurtjes

Zoals voor je schoonfamilie geldt als je een partner tegenkomt, geldt bij het kopen van een huis dat de buurt een gegeven is: je weet nooit wat je krijgt. Hoewel sommigen dit vast anders ervaren, want er schijnen mensen te zijn die hun buurman of buurvrouw niet kennen. Of zelfs niet eens weten hoe die persoon eruit ziet. Of hoe ze eruit zien, want misschien wonen er meer mensen naast ze? Dat gaat er bij mij niet helemaal in. En kom nu niet meteen met grapjes in de vorm van dat het kennen van je buren in een plattelandsgemeente meer noodzakelijk is dan in de stad omdat we niet allemaal een auto/internet/kabeltelevisie hebben (haha, ja die kennen we al).

Wat mij betreft is het in elk geval handig om tenminste te weten wie je buren zijn. Hoe raar, luidruchtig of weinig thuis ze ook zijn. Zodat je bijvoorbeeld ongebruikelijke situaties beter kunt inschatten. Stel je voor dat je buren hebt die elke dag tot 1 uur ’s nachts onwijs veel lawaai maken. Als het dan eens een keer heerlijk stil is, ga je jezelf toch afvragen: is er soms iets aan de hand? Moet ik de politie bellen? Zo hebben wij eens buren gehad die terugkerend vreselijk ruzie maakten, inclusief gooi- en smijtwerk. Vreemd genoeg raak je daar een soort van aan gewend. Tot die avond dat het allemaal nog harder klonk en het na een plotselinge smak ineens stil was. Toen zijn we toch even gaan kijken. Nou ja, ikzelf ben binnen gebleven natuurlijk: je moet weten wanneer te delegeren.

Je buren kennen is dus één ding. Nu wonen we sinds twee jaar in een ander huis. Met andere buren dus. Achtendertig om precies te zijn. En nee, het is geen flat. Een gewone twee-onder-één kap in een straat met twintig huizen. In eerste instantie ging ik dus uit van vier buren: twee aan de ene kant en twee aan de andere kant. Dat was echter te laag ingeschat voor deze gemeenschap, want zo kan ik het intussen wel noemen. Een paar weken na de verhuizing kreeg ik vat op de gang van zaken in onze straat. Buurvrouwen die tussen half negen en kwart voor twaalf onafgebroken buiten staan te kletsen, gedeelde krantenabonnementen en tuinstoelen die op zomerse dagen vanuit de tuin bij elkaar op de oprit worden gezet. Bah, daar heb ik nou echt geen zin in. Verplichte praatjes als ik mijn post pak. Een pakketje aannemen voor de buren en dan bij aflevering niet wegkomen zonder koffie. Maar ik ben zelfbewust genoeg om te weten dat verandering soms weerstand oproept. Dus natuurlijk schuiven we aan bij de jaarlijkse buurtbarbecue (“Leuk! Moeten we iets meenemen?”). En gaan we op dinsdagavond op verjaardag bij buurman nummer zes (“Was het nou Mark of Menno?”), op donderdag bij buurvrouw nummer drie en op zaterdag bij een van onze echte buurmannen (namelijk die direct naast ons woont in plaats van vijf huizen verder). Zou een commune ook zo voelen?

Uiteindelijk zijn we twee jaar verder en staat er jaarlijks een week vrijwillig een tent op mijn oprit waarin continu twee tot twintig mensen werken aan een mozaïek voor de bloemendagen in ons dorp, vult buurman nummer negen onze koelkast bij met ons bier, ligt er in onze logeerkamer een bed klaar voor een buurmeisje en gebruik ik de auto van buurvrouw twee bij gebrek aan onze eigen wagen (ik heb er dus wel één!). Ondertussen wordt er teruggeblikt op de legendarische Nieuwjaarsborrel en plannen de dames het zoveelste gezamenlijke uitje naar de bioscoop.

En hoewel ik de eerste weken nog wel eens de term sekte in de mond nam om onze burengroep aan te duiden, kwam ik daar toch van terug. Wat bleek: ik hoef namelijk geen verplicht praatje bij de brievenbus te houden, en als ik de auto kom lenen staat daar niet standaard koffie tegenover. Leven en laten leven dus. Aan de andere kant hoef je niet ver je huis uit voor een gezellig drankje op zondagmiddag en kan ik bij negentien (!) huizen terecht voor burenhulp. Hier geen mensen die pas na dagen dood in huis worden gevonden. Of ruzies over schuttingen die via tv-programma’s uitgevochten moeten worden (oké, zeg nooit ‘nooit’ want ik houd van tot op centimeters nauwkeurig, maar toch).

In mijn geval zorgen om niets dus wat betreft mijn nieuwe buurt. Blijft over mijn schoonfamilie.

Deze blog is eerder gepubliceerd op www.publiekezaak.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *