“Ga maar even zitten in je stoel, dan kunnen we gaan fietsen. Was het leuk vandaag? Ja? Wat heb je gedaan? Puzzel gemaakt? En buiten gespeeld? Mooi zo. Weet je wat mama heeft gedaan? Ja? Dat is knap. Mama was even aan de andere kant van het land voor een overleg, zo’n beetje de hele dag. Met veel moeilijke woorden en grijze pakken. Oh ja, en een donkerblauwe. Bláááuwe, ja.
We doen even je jas uit. Ja, wel. Kom even bij mama. Ik ga je niet eens vragen of ik boos moet worden, want daar heb ik nu even geen fut voor. Prima, en doe die sjaal ook af. Nee, ik pak je ketting niet af, alleen je sjaal. Je sjáál, June. Goed zo.
Ja, waar is papa nou? Papa is niet thuis. Die is nog aan het werk. Centjes verdienen voor je nieuwe schoenen. Of eigenlijk denk ik dat papa rond deze tijd even lekker aan een drankje zit, met een groepje andere directeuren. Die moeten ook af en toe naar school, hè. Maar wij redden het wel, toch? Mooi. Oh, je nieuwe schoenen meteen maar gepakt? Zet maar weer terug. Ik zei schoenen ja, maar die hoeven nu niet aan. Zet nou truhuuug. Nee, niet op de stoel. In de kast. Dat is ook een kast ja, je hebt gelijk.
Even wat drinken? En een klein snoepje? Ja, lekker hè. Als jij Zandkasteel gaat kijken, zal ik ons eten opwarmen. Wat zeg je? Eten koken? Nou, dat is misschien wat teveel gezegd voor twee borden uit de magnetron. Hé, laat die glazen staan en blijf van die bananen af. Laat maar liggen, zo knijp je ze fijn. Je was toch televisie aan het kijken?
Toch maar geen Zandkasteel? Tillen? Dat is niet zo handig nu, June. Ik probeer wat eten te maken voor ons en dan zijn twee handen wel makkelijk. Oké, je hebt gelijk. Dan doet mama dat toch gewoon met één hand. Pech dat de helft ernaast valt, hè?
Hoef je toch maar geen eten? Ben je misschien ook een beetje moe? Gezellig hoor, zijn we samen een beetje moe. Maar ik zou toch graag wel wat willen eten. Als je nou in plaats van huilen even een liedje zingt? Ja? Moet mama zingen? Da’s weer niet zo handig met een hap rijst in m’n mond hè, maar wat zou het. Rommelig eten is ook eten. Ik denk wel dat June zo meteen naar bed gaat, lekker slapen hè. Ja? Fijn hoor.
Kom, we gaan naar boven. Je pyjama aantrekken, even wassen. June, hoor je mama? We gaan nu naar boven. Je weet wat nu betekent? Ja? Kom dan naar mama. Nee, ik heb nu geen zin om je te grijpen. Maar ja, wat kan jij eraan doen hè, dat mama ook een beetje moe is. Ik kom je één keer grijpen…Nee, dat was één keer. Nu naar boven, hup. Doe eens niet zo gek op de trap. Niet gaan zitten, doorlopen graag. Weet je wie er wel even zou willen zitten? Ja? Mama, ja. Goed geraden.
Zo, alle knuffels liggen er helemaal klaar voor. Pas je er nog tussen? Wel hè. Ga maar liggen. Lekker gaan slapen. Welterusten. Ja, ik ga naar beneden. Weet je wat mama gaat doen? Haar eten nóg een keertje opwarmen in de magnetron. En even de keuken poetsen, want overal ligt rijst. En je onder de bank gevallen snoepjes pakken. En je jas uit je speelgoedkist vissen. En dan gaat mama even zitten. En met een bord op schoot iets simpels kijken op televisie. Het Zandkasteel, of zo.”
zo herkenbaar
Goed om te horen Jurgen 🙂