In het kader van ‘je moet jezelf blijven uitdagen’, ‘stap over drempels heen en groei’ en meer van dat soort spanningopwekkende uitspraken heb ik laatst weer eens een stuk over de snelweg gereden. Gewoon, in mijn eentje. Ik werd niet gedwongen en ik had ook geen medepassagier mee ter begeleiding. Een uitdaging, want ik ben helemaal geen snelwegrijdster. Of eigenlijk ben ik op zich wel een snelwegrijdster, maar geen invoegster. En ja, heus wel een vrouw van de wereld. Alleen geen vrouw van de snelweg. Je kracht zit ‘m in het kennen van je eigen zwaktes, toch? Die ik vervolgens alleen erg slecht kan accepteren – maar ach, kleinigheidjes hou je. Het liefst zou ik zien dat alle auto’s per takelwagen op de snelweg werden gezet (en hoe dat dan qua snelheid moet, da’s voor deskundigen). Ik heb altijd het idee dat ik het niet zo goed kan, invoegen. Wat redelijk te maken kan hebben met het feit dat eenmaal per jaar niet voldoende is om ervaring op te doen. Maar ja, dat komt weer doordat ik het eigenlijk niet zie zitten. Ja ja, een vicieuze cirkel dus. Er is ook weinig logische gelegenheid. Of ik werk thuis of in de buurt of in hartje stad. Daar waar de treinen stoppen en mijn overleg op vijftig meter van het station plaatsvindt. Geen excuus, maar wel waar. Dus heb ik al eens met mijn zusje een ‘oefenrondje’ gedaan. Zat ze naast me als rijinstructeur: “Dan gaan we nu invoegen. Geeft u maar gas hoor. Ja, toe maar, een beetje meer. U moet wel met de stroom meegaan, mevrouw. Spiegelen. Nog eens spiegelen. En jaaaaa…daar rijden we dan!”
…
Die dag besloot ik van mijn navigatiesysteem af te laten hangen of het de polderse route werd of de grote autobaan (voor Hollandse begrippen dan). Waarom je uitgerekend dat soort dingen bedenkt als je al moe bent, begrijp ik niet. Geen verrassing: het werd de snelweg. En natuurlijk kan ik gewoon invoegen. Hoewel mijn lijf daar nog anders over denkt. Voorbijgaande automobilisten moeten wel gedacht hebben dat ik met cruisecontrol reed, zo vast zat mijn gespannen voet op het gaspedaal. Het duurde tot het welkomstbord van Enkhuizen voor ik doorhad dat mijn schouders vijf centimeter omlaag konden. En dan moest mijn interview nog beginnen. Had ik al gezegd dat ik moe was?
En tja, met zo’n geslaagde heenweg zit er voor de terugweg niets anders op: weer richting snelweg. Want wie A zegt, moet ook B zeggen – of zoiets. Eigenlijk slaat het nergens op. Het voordeel van volwassen zijn is dat je gewoon zelf mag weten hoe je rijdt. Op dat irritante stemmetje na dus, dat zegt dat je niet moet zeuren. Het invoegen ging prima. Het rijden ook. Met diezelfde vaste voet. En nog meer moe, want complexe gespreksstof tijdens interview. En eenmaal thuis kwam ik erachter dat mijn schouders maar liefst acht centimeter lager konden. Maar who cares, ik kan weer wat afstrepen op het lijstje met uitdagingen. Met een zere nek en licht zeurende hoofdpijn, dat wel. Da’s dan de volgende uitdaging. Die ik voorlopig gewoon uit de weg ga met een pilletje. Of twee. Dat mag ik namelijk lekker zelf weten.
Heb je vanochtend nogwel de lichten van dat groene autootje uit gekregen of zijn ze vanzelf uit gegaan
Ja hoor, dat kan -ie- hebben :).