Op verzoek deze keer een stap terug in de tijd: een redelijk voorspoedige bevalling, helpende handen en naderende feestdagen maakten dat we drie weken na de geboorte van onze dochter een kraamborrel planden. Van één uur tot ongeveer vier uur, zodat June in elk geval aan het begin of aan het eind van het feestje wel even wakker zou zijn. Dat doen pasgeboren baby’s namelijk. Om de zoveel uur even wakker worden voor de fles, een beetje rondkijken en weer slapen. Soms zijn ze wat langer wakker, soms wat minder lang, maar gezien de statistieken mochten we toch zeker wel verwachten dat June ergens deze middag even haar ogen open zou doen.
Maar hoe waar: baby’s houden niet van statistieken. En sommige duidelijk ook niet van kraamborrels. De middag en avond voor de kraamborrel was June al redelijk onrustig. Of beter gezegd: geheel ontroostbaar en niet in slaap te krijgen (“ze voelen het aan, hè”- …). Gevolgd door een heel wakkere nacht en een nog wakkerder ochtend viel ze rond 12.45 uur op zondag ein-de-lijk diep in slaap. Met dank aan een hussende* oma, waar Peter op een gegeven moment nagenoeg wanhopig om vroeg. Zelf was ik druk bezig het aangeschafte roze plastic servies uit te stallen. Bovendien was mijn lijst met troost- en slaapmiddelen opgebruikt. En mijn energie van die week ook al bijna. Oké, ze sliep dus. ‘Fijn’, dachten we. ‘Dan is ze straks vast even gezellig wakker voor de bewonderende blikken van de visite’, want langer dan anderhalf uur achter elkaar had ze toen nog nooit geslapen.
Natuurlijk niet. Het werd twee uur, het werd half drie. Zo nu en dan werd er hoopvol naar de babyfoon gekeken, maar meer dan gesnurk hoorden we niet. En nee, we haalden haar niet uit bed nu ze zowaar echt sliep. Nee, echt niet. Nee, ook niet voor héél even. Dan nog maar een hapje en een drankje. Rond kwart over drie namen sommige vrienden afscheid, na June alleen op de foto gezien te hebben. Tegen half vier waren er vrienden die riepen: ‘vier uur of niet, ik ga niet eerder naar huis voordat ik June in het echt heb gezien’ (let wel: de mannen riepen het hardst). Om kwart voor vier had ik Peter voor de tiende keer al wijzend naar boven aangekeken van ‘pak haar nou maar’, alleen tsja, we wilden haar niet zomaar uit bed trekken na achttien uur met zo weinig slaap. Maar gelukkig, om tien voor vier lag ze klaarwakker in haar bed. Snel verschonen en naar beneden. De overgebleven mannen doken één voor één met hun neus in de wikkeldeken terwijl ze ondertussen gedag zegden en hun jas aantrokken. Iedereen hield zich keurig aan de genoemde tijd. Om kwart over vier was het huis weer leeg. Een volgende kraamborrel doen we dus van kwart voor vier tot vier, dat moge duidelijk zijn.
*Hussen: manier van intuïtief door de kamer bewegen op een gelijkmatig ritme met een baby op je arm, met als doel het kleintje in slaap te krijgen. Kan indien gewenst worden gecombineerd met een herhaaldelijk melodieus ‘mmmm, mmmmmm’.