Donderdagochtend, vijf over zes.
Tuurlijk. Je gaat zeven uur eerder fris en fruitig en redelijk op tijd naar bed en wordt uiteindelijk wakker met de vraag hoe het mogelijk is dat ik ineens van twee kanten het puntje van m’n neus bekijk zonder ook nog maar één oog open te hebben gedaan? En dat was nog voordat die trein vanaf m’n kruin richting voorhoofd aan kwam denderen.
Fan-tas-tisch. Eerst maar naar de wc.
“Mama? Mama? Ben jij in de badkamer?”
“Ja.”
“Oh. Ik ben wakker.”
“Hmm.”
“Ik ben wakker hè!”
“Jahaa. Weet je nog wat je gisteren zei over mama’s pillen?”
Meteen zwaait de deur van de badkamer open.
“Heb jij nu hoofdpijn dan? Oh YES! Ik ga het pakken hè, want ik (wijzend met de vinger) ga dat vanaf nu áltijd doen hè. Zijn deze van jou? En ook met water toch? Wacht, dit is oud water. Dat mag niet hè, bah. Ik pak nieuwe. Zit je nou nog op de wc?”
Ik laat me het water en het tabletje aanreiken door Aaron en ga weer liggen, half rechtop. Er duikt meteen een warm peuterlijf bovenop me. Of -ie- alsjeblieft misschien even in het midden wil gaan liggen. Peter gaat douchen. Kinderen naar beneden. Ik heb nog zo’n anderhalf uur, dan moet ik eruit. De ervaring leert dat Peter mij zo lang mogelijk laat liggen, maar uiteindelijk zit ik toch met mezelf en mijn hoofd opgescheept. En met twee kinderen, waarvan er eentje naar school moet. Dat red ik. De vraag is meer wat daarna de beste tactiek is. Peter komt niet thuis vandaag en ik moet nog een avond werken plus in het donker naar huis rijden. De hoofdpijn is allesbehalve weg.
Hulplijnen? Nee. Op de bank liggen met kind en televisie: kan. Niet optimaal, maar misschien het hoogst haalbare. Even peilen. “Als ik nou nog even wil liggen hè, wat ga jij dan doen?” “Pieter Konijn kijken en ook met mijn Brandweerman Sam spelen.” “Oké. En denk je dat ik dan ook boven kan liggen?” “Dat kan wel maar ik kan niet alles stil zijn, want ik moet dat wel horen van die vos. En ik moet de brandweerslang zoeken.” “Dat mag natuurlijk hè. Dan gaat mama even boven liggen, kan dat?” “Ja hoor, als jij even Netflix opzoekt, want ik had het gisteren opgezoekt maar dat lukt niet.”
Ander pilletje. Of eigenlijk twee. Weer in bed, met kleren en al. Weer half rechtop. Zou toch mooi zijn als dit gewoon even werkt, nu. Ik hoor van alles. Tegelijkertijd hoor ik niks, want het is ruim een uur later als ik de tijd op mijn telefoon check. Huh? Zó laat?! Wel muziek gehoord, en gegraai, en de deur van de koelkast, maar dat was in de verte. M’n hoofd voelt beurs, maar helder. Missie geslaagd. En ik ben heel verbaasd dat Aaron het zo lang heeft uitgehouden zonder ook maar één keer boven te komen. Het lege pakje chocomelk (deur koelkast) heeft -ie- in de vuilnisbak gegooid. Zat geen rietje bij maar hij heeft er een gat in gemaakt en het zo opgedronken, aldus de peuter.
“Tjonge zeg, wat heb je goed je best gedaan met spelen. Mama is heel blij met jou!”
“Ja hè. Ik had ook de grijze brandweerslang gevonden hè.”
“Ah, fijn zeg.”
“En weet je mama?”
“Nou?”
“Ik ben ook heel blij dat jouw hoofdpijn over is.”