De laatste schooldag. Zes weken vakantie. Door sommigen wordt het gebracht alsof het De Grote Verlossing is. Sinds de kalender juni aanwees, beginnen of eindigen de meeste praatjes met ‘Lekker hè, bijna vakantie. Echt aan toe’, gevolgd door de vraag ‘gaan jullie nog weg?’. Bij elkaar duurt die hele vakantiepraat dus ruim drie maanden, want als je terug bent mag je nog tot in september aan de kapper of de mevrouw naast je in de wachtkamer bij de dokter vertellen wat je ‘van de zomer hebt gedaan’. Je kan dus maar beter zorgen dat je wat meemaakt in die veertien dagen, anders wordt het wel erg zeuren. Zeker bij onze dokter in de wachtkamer, want daar zit je gemiddeld anderhalf uur. Op een rustige ochtend.
En als je jonge kinderen hebt zoals wij, is dat ook steevast een extra thema dat niet mag ontbreken in het verhaal: ‘Oh ja, leuk zo’n camping, voor de kinderen’. ‘Oh, lekker dat jullie niet zo lang hoeven te rijden, voor de kinderen’. Snap ik niet: is het onmogelijk dat wij een camping zelf gewoon leuk vinden? En wat dat rijden betreft: dat heeft met een hele hoop te maken, maar niet met onze kinderen. Die moeten namelijk gewoon mee. Of het nou twee uur of twee dagen rijden is. Wat ik ook niet snap: dat we aan alle kanten van die filmschermpjes krijgen aangeboden, van die dingen die je aan je eigen hoofdsteun vastmaakt ‘zodat ze lekker stil zijn’.
Ja, ik snap het hoor, goedbedoeld en zomaar een tip etc. etc. Maar waarom zouden ze stil moeten zijn? ‘Wacht maar, tot ze bij de Belgische grens beginnen te jengelen’. Eh oké, en dan? Dan stoppen we even of we zingen of we tellen auto’s of we bedenken wat anders. Ik zie niet zoveel verschil met thuis, behalve dan een tijdelijk gebrek aan bewegingsvrijheid. Als ze thuis een keer jengelen zet ik ze ook niet meteen met hun neus voor de televisie. Nee, echt niet. Bovendien is er altijd nog een verschil tussen gezellig aanwezig zijn en op niks af zitten jengelen. Stil zijn hoeft helemaal niet. Dat zijn ze thuis ook niet en op de camping ook niet.
Bovendien zit er nóg een groot voordeel aan: de auto is bij uitstek de plek om je te vervelen. En laat dat nou een van de meest waardevolle dingen zijn die je een kind zo nu en dan kunt bieden.
Misschien leren we er zelf ook nog eens wat van.
p.s. ze nemen voor het eerst wel een klein mp3-spelertje mee, want na 3600 keer K3 door de Belgische bergen vorig jaar werden wíj daar wel een beetje vervelenD van. Ik kijk nu al uit naar het fonetisch meezingen met de Engelse liedjes op het ding.