Babyzwemmen. De term riep net zo’n weerstand bij me op als zwangerschapsyoga. Maar ja, daar was ik toch een paar keer met plezier heen gegaan en proberen kan altijd. We deden een proefles, met z’n drieën. En dachten: gezellig, een groep met moeders én vaders (het is tenslotte 2012). Kan Peter ook om de week een duik nemen met June. Ja, leuk bedacht. De praktijk was anders. Er zaten (toevallig?) geen mannen in het groepje. Enkel vrouwen. Of eigenlijk moeders. Die ook nog eens zeer nadrukkelijk in die rol zaten. Actief, vrolijk, oplettend, klaar om te zwemmen en constant glimlachend – om half negen ‘s ochtends. In hun hoofd hadden ze alleen het vakje met babygerelateerde woorden open gezet. Ik stelde me voor als Karen. Zij als ‘de moeder van Lisa’ of ‘mama van Sven’. We werden welkom geheten. En uitgenodigd voor het koffiedrinken na het zwemmen (zwemmen: half uur. Koffie: anderhalf uur). Ik durfde niet naar Peter te kijken, die het geheel nog met optimistische blik gadesloeg. Ondertussen probeerde ik onopvallend uit hoe hoog ik mijn mondhoeken kon krijgen zonder dat het er uitzag alsof ik the joker speelde.
De zwemjuf arriveerde met enthousiaste passen en we gingen het water in. Er werd gezongen, gespeeld, gelachen en gespetterd. We (lees: Peter. Ik was eigenlijk al klaar voor we begonnen waren.) gleden met de baby’s van de glijbaan. Ik zag mijn stel nog net het water in plonzen; de rest van de tijd keek ik voornamelijk naar de klok. Om me heen was het één grote kring van lachende moeders. Normale woorden waren vervangen voor uitroepen als ‘aaaaahhhh’ en ‘spetterdespetspet’ en talrijke variaties waarbij steeds alleen de klinkers veranderden. Peter probeerde mee te doen, maar ik zag hem per minuut vaker naar de klok gluren. Verder richtte hij zich volledig op June, die verbaasd om zich heen tuurde terwijl ze een dierenmuts kreeg opgezet en wij bijbehorende geluiden moesten nabootsen.
En toen gebeurde het. June spuugde wat melk. Peter zei (ja, op gemoedelijke toon): “Hè June, wat ben je toch een ranzig wijffie met dat gespuug zo in het water.” Het werd stil. Alle hoofden draaiden onze kant op. Eén moeder kwam het eerst bij zinnen. Ze kwam met een reactie waarbij ze duidelijk heel erg haar best deed om ook een gemoedelijke toon aan te slaan, maar ik hoorde duidelijk heel erg een hoge mate van verontwaardiging: “Nou, dat zég je toch niet tegen je dochter!” – ze bleef hierbij overigens breed glimlachen. Ik begreep het niet. Hij schreeuwde toch niet van: “Tjonge June, ik ben er helemaal klaar mee! Hoe vaak hebben we nu al gezegd dat je NIET MAG SPUGEN!? Vanavond wéér zonder eten naar bed!”? Gelukkig wist Peter een betere oplossing: negeren en verder spelen. Ik kleedde me ‘alvast’ (twintig minuten voor tijd) aan om daarna June over te nemen van Peter. Tegelijk kwamen we de kleedkamer uit. We zwegen. Met z’n drieën liepen we langs de kassa, waar de medewerkster vroeg of we na deze proefles het lesformulier wilden invullen. We riepen “nee hoor” en snelden het zwembad uit. Babyzwemmen. Ik heb er een vakje voor in mijn hoofd: ‘dicht laten’.
Heerlijk!!
deze staat tot nu toe op nummer 1. te grappig die moeders die niet meer weten hoe ze heten 🙂
Echt heel leuk geschreven zzie het allemaal voor me.
Jopie