Over handen en voeden

Vanmiddag ga ik een paar uur eten uitserveren bij een locatie voor crisisopvang van vluchtelingen. Ben ik door dit te doen voorstander van het huidige regeringsbeleid? Ben ik van mening dat we oneindig veel asielzoekers moeten opvangen? Of (écht gesuggereerd): ben ik dan de eerste ‘die ze net zo goed ook wel in huis kan nemen’? Is dat wat een paar uur je handen uit de mouwen steken in feite betekent? Betekent dit dat ik ontegenzeggelijk links stem (en wat is dat tegenwoordig dan?) en/of een naïeve idealist ben? (Vooruit, laat ik één vraag vast beantwoorden: dát ben ik in elk geval niet). Betekent mijn invulling van deze middag dat ik eigenlijk vind dat iederéén zich zou moeten aanmelden als vrijwilliger?

Nee. Dat betekent het niet.

Het betekent dat ik mezelf een middag nuttig maak in een omgeving waar ik zelf -ga ik vanuit- ook weer iets bijleer. Da’s mooi, ik ben namelijk nogal nieuwsgierig van aard en bovendien toont mijn karakter zich erg geschikt voor deze gevraagde kortdurende, repeterende werkzaamheden.

Een paar weken geleden mocht ik twee Syrische gezinnen interviewen. Bij de ontvangst door het eerste gezin stak ik als eerst m’n hand uit naar de jongen van een jaar of twintig. Gaf -ie- niet, natuurlijk. Tenminste, ik zeg ‘natuurlijk’ omdat ik het in eerste instantie een béétje dommig vond van mezelf, want ik had tenslotte kunnen weten dat veel Syrische mannen vanuit hun geloofsovertuiging vrouwen niet de hand schudden. Betekent dit dat deze jongen mij niet respecteert?

Nee. Dat betekent het niet.

Het betekende (in dit geval!) dat hij mij begroette ‘with much respect’ en dat ik zeer hartelijk werd ontvangen in z’n eigen huis. Eenmaal geïnstalleerd kwam hij met een dienblad verse Arabische koffie (Best goed te doen. En kleine kopjes.) en hij beantwoordde met veel geduld de soms best lastige vragen die volgens mij alles behalve goede herinneringen opriepen (“Hebben jullie persoonlijke spullen mee kunnen nemen?” “Spullen? Ons huis is plat gebombardeerd.”). Toen hij de familienamen voor mij wilde opschrijven probeerde ik uit alle macht zijn handen niet aan te raken bij het geven van pen en schrift. Ik weet nu nog steeds niet of dat ook onder een béétje dommig valt of dat hij dat zeer op prijs stelde. Maar wat maakt het uit?

Vervolgens werden we bij het tweede gezin door vader, twee zoons en drie kleinzoons ontvangen. Nu schijnt het dat ik doorgaans toch altijd een redelijk snelle leerling ben geweest, dus ik dacht ‘mij krijgen ze niet’ en in plaats van een uitgestoken hand deed ik mijn best op een zeer beleefde knik. Waarop ze alle zes enthousiast hun hand uitstaken. Bite me. Betekent dit dat deze mensen reeds véél beter geïntegreerd zijn dan het andere gezin?

Nee. Dat betekent het niet.

Het betekende bij navraag (zo leuk joh, dingen vragen!) dat zij weliswaar ook islamitisch zijn, maar dan van een andere tak. En vrouwen de hand schudden. Zoals er vele, vele mensen met totaal uiteenlopende achtergrond in Syrië wonen. Het lijkt Nederland wel. Overigens kregen we hier een lekker kopje thee, vers gesneden fruit en pudding met kokos. Terwijl we ons best deden om de volledige maaltijd naar binnen te werken en al kauwend op de griesmeel (of was het niet om op te kauwen?) trachtten vragen te stellen én de antwoorden te noteren, vroeg mijn collega ondertussen godzijdank aan de tolk of we het restje ook ‘mochten laten staan of dat het ‘echt helemaal opgegeten moest worden’. Alwaar veel gelach en wijzen en gebaren, want al was er een tolk aanwezig, voor sommige vragen heb je geen vertaler nodig. Bij beide gezinnen waren we duidelijk even welkom. (Terzijde: ik ken voorbeelden van situaties die niets met handen schudden maar ook zéker niets met beleefdheid of -zo je wilt- respect te maken hadden. Gewoon hier in polder. Algemeenheden blijken zeer lastig als het om mensen gaat).

Betekent dit alles nu dat ik na vanmiddag een zeer brede, alwetende kijk heb gekregen of zelfs hét antwoord heb op vragen rondom vluchtelingen, het asielbeleid, gelukzoekers, integratie en huisvesting en de manier waarop we hier als persoon, gemeenschap of als land mee om moeten gaan? Betekent dit dat ik nu een goed beeld heb van ‘dé vluchteling’ en vanaf nu met allerlei wetmatigheden kan gaan strooien, positief dan wel negatief?

Nee. Dat betekent het niet.

Het betekent dat ik een vrijdag heb besteed aan het opscheppen van eten. Dat ik twee Syrische gezinnen kort heb gesproken en zo hun wereld een heel klein beetje beter heb leren kennen. Dat ik mezelf heb gevoed met ervaring en nieuwe en bestaande informatie. Niets meer, maar ook zéker niets minder.